dubbelganger

Jaap van den Born bedacht de Dubbelganger, waarbij een bestaand gedicht tussen de regels aangevuld wordt met regels die het tot een totaal nieuw verhaal maken.

regels: zie oorspronkelijk gedicht

schema: zie oorspronkelijk gedicht

metrum: zie oorspronkelijk gedicht

'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.

Die meid die zo fantastisch poetst en vrijt.

Ik doe in huis het een'ge dat ik kan:

en dat is best behelpen voor een man.

'k Gooi mijn vuilwater weg en vul de kan,

smijt af en toe een eitje in de koekepan,

maar 'k heb geen droogdoek; en ik mors altijd,

een feit waar ik behoorlijk onder lijd.


Zij zegt, dat dat geen werk is voor een man.

Maar lieve schat, waarom verdwijn je dan?

En 'k voel me hulp'loos en vol zelfverwijt,

en denk terug met smart en met veel spijt

als zij mijn lang verwende onpraktischheid

met benen fluks en ferm uiteen gespreid

verwent met wat ze toverde in de pan

en bed! Mijn God, die meid kan er wat van!


En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt

maar door een kleine procedurefout

tot feeërie van wereld, kunst en weten

mij lullig dwingt tot nu maar weer gaan daten.


Als zij me geeft mijn bordje havermout

en naar me kijkt verleidelijk en stout

en 'k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,

en ‘k hoor haar zwoele, opgewonden kreten,


dan voel ik éénzelfde adoratie branden

die giert en trilt door kruis en ingewanden

voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen

die vaak zo fijn mijn pik omspanden.


(naar J.A. dèr Mouw)

Hans Mooi

6-2-2013