Kerkmuren

Wat vertellen de muren?

De dorpskerk van Wilp is gesitueerd aan de noordoostkant van Wilp tegen de winterdijk,de plaats waar de Angelsaksische missionaris Lebuïnus in 765 een kapel stichtte.De dorpskerk zoals we die nu kennen heeft al vele veranderingen ondergaan.Wat kunnen de muren ons vertellen?

Op zoek naar sporen

Het zou een ideale omstandigheid zijn als ergens op de muur nog een zonnewijzer, of een deel ervan, zichtbaar zou zijn. Daar kunnen we kort over zijn: Het huidige exterieur van de NH kerk in Wilp bevat geen zonnewijzer of delen ervan. Daarmee is niet uitgesloten dat ooit een zonnewijzer hiervan deel heeft uitgemaakt. Er zijn voorbeelden van zonnewijzers (Jacobikerk in Utrecht of Johanneskerk in Lichtenvoorde) die in de loop van de tijd zo geërodeerd zijn geraakt dat er nagenoeg niets meer van over is gebleven. Zoals in de inleiding vermeld, werd de functie van de zonnewijzer steeds verder teruggedrongen door de mechanische uurwerken. Wat moet je dan nog met zo’n oude half vergane zonnewijzer die een gebouw alleen maar ontsiert? Alleen al om deze reden kunnen tal van zonnewijzers verdwenen zijn. In een dergelijke situatie zou het heel goed mogelijk kunnen zijn om dan toch nog sporen ervan terug te vinden.

2014/2015 Exterieur van de dorpskerk in Wilp. Foto's links-en midden-onder laten duidelijk de bakstenen laag op de tufsteen laag zien van de toren en het middenschip.

Bij een eerste oogopslag valt direct al het verschil in bouwstijlen op. De toren en het middenschip laten een Romaanse bouwstijl zien uit de 11e en 12e eeuw: kleine rondboogvensters, hoog in dikke muren die opgetrokken zijn uit tufsteen. De toren en het middenschip zijn vroeger mogelijk lager geweest: het grootste deel van de muren zijn van tufsteen, behalve de bovenste lagen, die zijn van rode baksteen. De hoge gotische torenspits is waarschijnlijk in de 16e eeuw aangebracht. Uit deze latere periode, eind 16e eeuw, is ook het hoge Gotische koor met hoge spitsboogvensters. Deze muren zijn van rode baksteen.

Bij het onderzoek naar deze sporen van een eventuele zonnewijzer uit historische tijden, hebben we naast een eerste visuele inspectie rondom het gebouw, ook gebruik gemaakt van fotomateriaal. Met hoge resolutie hebben we fotomateriaal vervaardigd dat zich prima laat onderwerpen aan een minutieus onderzoek naar sporen van o.a. bevestigingsmaterialen zoals ijzeren muurhaken e.d. Hierbij richtten we ons met name op de zuidzijde van de kerk. Zonnewijzers zijn altijd zuidelijk georiënteerd. De verticale muurzonnewijzer wordt derhalve bij voorkeur gesitueerd aan een zuidmuur van een gebouw. Zowel de zuidwand van de toren, de zuidwand van het Romaanse deel als wel de zuidwand van het Gotische deel geven geen blijk van vroeger gebruik van een zonnewijzer. Niet in de vorm van ijzeren muurhaken e.d. en ook geen verdacht metselpatroon waaruit een eventuele ingemetselde zonnewijzer zou kunnen blijken.

Littekens

Opvallend aan de buitenmuren zijn de vele ‘littekens’. Rondom het hele gebouw zijn tal van metselpatronen te ontdekken die bouwaanpassingen verraden welke in het verleden moeten hebben plaatsgevonden. Het boekje ‘De Dorpskerk van Wilp januari 2013’ van stichting Behoud Dorpskerk Wilp, vermeld in chronologische volgorde een aantal van deze verbouwingen. Met name bij de restauratie van 1949-1952 hebben grote aanpassingen plaatsgevonden aan het gehele gebouw. Het boek van de oudheidkundige kring Voorst ‘Wilp, het dorp en de Wilpse Klei in het verleden’ uit 1999 geeft op blz. 47 t/m 49 een impressie weer van deze grote restauratie.

Bij de grote restauratie van 1949-1952 werden de kleine Romaanse ramen terug gerestaureerd en het dak kreeg weer de oorspronkelijke leien. Bron: ‘Wilp, het dorp en de Wilpse Klei in het verleden’
Bij de grote restauratie van 1949-1952 werden de kleine Romaanse ramen terug gerestaureerd en het dak kreeg weer de oorspronkelijke leien.Bron: ‘Wilp, het dorp en de Wilpse Klei in het verleden’
Zuidzijde Romaanse deel van de kerk 2 juni 2013

De foto's hierboven geven de zuidzijde van het Romaanse deel weer. Dit deel van het gebouw waarop wij ons concentreren is dus ook al herhaaldelijk aangepast. Dergelijke ingrijpende restauraties aan het gebouw werken niet in het voordeel bij ons onderzoek. Eventuele sporen die zouden kunnen leiden naar een vroeger gebruik van een zonnewijzer lijken op dit deel van het gebouw, als ze er al waren, hiermee voorgoed verloren.

Conclusie

Inspectie van het metselwerk van het gebouw heeft geen sporen te zien gegeven die de suggestie wekken dat een zonnewijzer ooit deel uitmaakte van het gebouw. Dit geeft ons echter nog niet de zekerheid dat er zich dan ook niets bevonden heeft. Bovendien hebben in de loop der eeuwen tal van verbouwingen plaatsgevonden zowel aan het interieur als het exterieur waarbij eventuele sporen uitgewist kunnen zijn. Dit blijkt uit eerder genoemd archiefmateriaal maar ook uit tekeningen en oudheidkundige rapporten. (Archief Gem. Voorst)