Begrijpend lezen

Begrijpend lezen

Voor begrijpend lezen maken we 2 x per week op woensdag en op vrijdag een les van nieuwsbegrip:

  • Op woensdag de les van de week.

  • Op vrijdag een les uit het archief (in het weekrooster staat steeds welke les dit is).


LET OP! De lessen van nieuwsbegrip bestaan steeds uit 2 onderdelen:

  • De opdrachten van de tekst van begrijpend lezen (andere tekstsoort).

  • De opdrachten van de tekst van woordenschat (woorden).

De instructies bij de archiefteksten

Metro gered door kunstwerk

Week 45 2020 (2020-2021)

Ontdekking bij Meisje met de parel

Vincent van Gogh

Reuzenschildpaden redden hun eigen soort

Signaalwoorden

Signaalwoorden of let op!-woorden geven aan:

  • wanneer iets gebeurt: eerst, later, toen, dan

  • waar iets gebeurt: daar

  • waarom of waardoor iets gebeurt (oorzaak): want, omdat, doordat

  • dat er iets vergeleken wordt: zo...als

Verwijswoorden

Verwijswoorden zijn woorden in een tekst die verwijzen naar een ander woord (het bronwoord noemen we dat) of soms zelfs naar een hele zin uit de tekst. Verwijswoorden zijn bijvoorbeeld: 'die', 'dat', 'hij' of 'zij'. Met deze woorden bedoelen ze een persoon, dier of ding die eerder in de tekst is genoemd. Een verwijswoord zorgt ervoor dat bepaalde woorden niet de hele tijd herhaald hoeven te worden. Als woorden namelijk veel herhaald worden in een tekst dan wordt het heel saai en is het niet fijn om te lezen.

Voorbeeld:
Als ik iets ga vertellen over een kat en ik zeg steeds: 'De kat is grijs en de kat eet graag vis. De kat vindt het leuk om in de boom te klimmen.' Dan leest dat op een gegeven moment heel vervelend. Daarom kan je 'de kat' dan vervangen door 'hij'. Hierdoor leest het fijner: 'De kat is grijs en hij eet graag vis. Hij vindt het leuk om in bomen te klimmen.' Hier verwijst 'hij' dus naar 'de kat'.

Om erachter te komen waar een verwijswoord naar verwijs, moet je even teruglezen in de tekst.