'Ik ben de verstoten ouder' door Karen Woodall

'Ik ben de verstoten ouder' door Karen Woodall, voorgedragen door Richard van Halen op de bijeenkomst ‘Regie in de Regio’ op woensdag 16 september 2020 rond het thema 'Verlies'

Ik ben de verstoten ouder


Ik ben de verstoten ouder. Ik ben verbijsterd, boos, beschadigd en in rouw. Mijn leven staat stil alsof iemand op de pauzeknop heeft gedrukt. Alsof ik mijn adem in hou en pas weer kan doorademen wanneer ik mijn kinderen weer in mijn armen kan sluiten.

Ik ben de verstoten ouder. Als je kon zien hoe ik er van binnen uitzie, zie je de leegte van mijn verdriet in mijn ziel. Ik ben zo in en in verdrietig dat het mijn leven uitholt en binnenste buiten keert. Ik begrijp niet wat er met mijn kinderen is gebeurd. Ze maken me bang, ze maken me boos en diep treurig. Ik zie hoe hun toekomst wordt aangetast. Het is pijnlijk om te zien dat hun vleugels worden gekortwiekt, hoe hun talent wordt beperkt. Ik ben uitgewist uit hun bestaan en uit hun ziel, alsof ik nooit bestaan heb.

Ik heb bestaan, Ik besta. Ik ben er nog steeds alhoewel ik me soms onzichtbaar voel in de aanwezigheid van mijn familie en vrienden. Ik ben een ouder van kinderen die doen alsof ik niet besta en familie en vrienden stoppen met praten als ik de kamer binnenkom. Ik weet dat ze zich afvragen wat ik gedaan heb om zo gehaat te worden door mijn kinderen.

Wat heb ik gedaan? Wanneer heb ik het gedaan? Waarom is het mij overkomen en niet de andere ouder van mijn kinderen? Hoe kan ik zo leven, zal ik het overleven, wie ben ik als ik niet de ouder ben van mijn kinderen? Waarom, wat, hoe, wanneer? Vragen waar ik geen antwoord op heb terwijl ik ze me steeds af blijf vragen.

Het moeilijkst zijn de momenten dat iemand vraagt of ik kinderen heb. Wat ga ik zeggen? Zoals ouders die een kind hebben verloren, mijn kinderen voelen voor mij net zo ‘kwijt’ alsof ik ze heb begraven. Soms denk ik dat rouwen om kinderen die zijn overleden makkelijker is dan de terreur om te leven met het verlies van kinderen terwijl ze leven. Dit verlies neemt niet af en veranderd niet. Het doet pijn en het blijft pijn doen. Er zijn dagen kan ik nauwelijks op adem kan komen van het rouwe verdriet van het gemis van ze. Het missen is het ergst. Het missen van hun lach, hun armen om me heen, de geur van hun haar.

Mijn rol is om van mijn kinderen te houden en ze te beschermen. Om dat niet meer te kunnen geven, iets wat ik ze heb beloofd op de dag dat ze zijn geboren, is wreed. Een onnatuurlijke wrede straf voor het simpele feit dat ik aan de verkeerde kant van de scheiding sta. Ik leef met de belemmerde behoefte om te zorgen. Er zijn momenten dat het me sprakeloos maakt in mijn poging om te kunnen gaan met de geblokkeerde, afgesloten weg van mijn liefde voor mijn kinderen. Als dit marteling zou heten zou het van de wereld verbannen worden.

Ik ben een verstoten ouder. Als je me kent, bevestig mij, steun me maar laat me niet verdrinken in de eindeloosheid van mijn verlies. Als je samen met me leeft, hou me vast maar laat me je niet meetrekken naar de diepte van mijn wanhoop. Omdat ik ben verstoten betekent niet dat mijn leven over is. Als de pijn te groot wordt, herinner me, loop naast me en laat me de zomer zien, de herfstbladeren.

Noem de namen van mijn kinderen, laat me vertellen over mijn herinneringen en mijn liefde voor ze. Laat me nooit vergeten dat ik een moeder of vader ben. Hou de deur open voor mijn kinderen. Zorg dat het pad naar me toe, vrij is. Verwijder het onkruid en zorg voor de bloemen. Als je ze ziet komen, hou me staande zodat ik niet door mijn knieën zak. Help me glimlachen en zorg dat ik mijn armen op heb als ze door de deur komen.



Karen Woodall, 1 november 2014

Vertaald door I.