Afscheidscollege 27 januari 1987

Afscheidscollege door prof.dr. P. H. Damsté, hoogleraar in de Foniatrie aan de Universiteit Utrecht, op 27 januari 1987.

Samenvatting

Broddelend spreken, stotteren en leeszwakte (woordblindheid) zijn afwijkingen, die met elkaar gemeen hebben dat ze meer bij jongens dan bij meisjes voorkomen. Bovendien is de aanleg ervoor erfelijk: de afwijkingen komen familiair voor. Wat precies de erf-factoren zijn is nog niet bekend. Een Amerikaanse spraakarts heeft het 'centrale taal-onevenwichtigheid' genoemd. Die term wordt, bij gebrek aan beter, nog gebruikt.

Intussen zijn er aanwijzingen dat op het ongeboren kind in de baarmoeder chemische signalen inwerken die invloed hebben op de organisatie-structuur van de hersenen, vooral op het leervermogen, het spreken en het taalgebruik. Deze signalen kunnen o.a. van het immuunstelsel van de moeder komen, mits die daarvoor de erfelijke aanleg in zich draagt. De bijzondere functieverdeling van neuronale systemen in de hersenen heeft overigens niet alleen nadelen: onder de lees- en schrijfzwakken en de broddelaars worden veel mensen met bijzondere wiskundige of kunstzinnige begaafdheid aangetroffen.

Ook later, in het eerste levensjaar, kunnen alarmreacties van het immuunstelsel (eczeem, astma) de hechting met de moeder verstoren. Een veilige gehechtheid is basisvoorwaarde voor een goed gevoelsverkeer met de menselijke omgeving. Het ontbreken daarvan kan later tot uiting komen in tekortkomingen van spraak- en taalvaardigheden.

Het opsporen van erfelijke- en omgevingsfactoren die zo'n belangrijke menselijke functie beïnvloeden, is nodig om preventief te kunnen ingrijpen. De omstandigheden voor dergelijk speurwerk aan de universiteit van Utrecht zijn bijzonder gunstig. De afdeling Foniatrie verwijst per jaar 150 a 200 stotteraars en broddelaars voor behandeling, een aantal dat door weinig centra ter wereld wordt gehaald. De behandeling heeft een goed resultaat in een hoog percentage van de gevallen, wat van onschatbare waarde is voor de betrokkenen en voor de samenleving. Het is gebleken dat kinderen met een grote erfelijke aanleg voor stotteren gevrijwaard blijven van een ernstige spraakstoornis, indien de ouders wegens hun stotteren goed behandeld waren: zij wisten wanneer en hoe zij preventief konden optreden.

Een andere gunstige omstandigheid is dat de Rijksuniversiteit te Utrecht een samenwerkings-overeenkomst heeft gesloten met een aantal hogere beroepsopleidingen, verenigd in de Hogeschool Utrecht. Daaronder is een aantal faculteiten in de gezondheidszorg: verpleegkunde, fysiotherapie en logopedie. Er is een uitwisseling in voorbereiding tussen het therapeutisch werkveld enerzijds en theoretisch en experimenteel speurwerk anderzijds.