Biografie

Edith Piaf is tijdens de Eerste Wereldoorlog geboren als Edith Giovanna Gassion in Parijs. Ze is de dochter van Anita Maillard, een straatzangeres die bekend is onder de naam Line Marsa en Louis-Alphonse Gassion, een acrobaat. Edith is vernoemd naar de engelse verpleegster Edith Cavell, die kort voor Ediths geboorte door de duitsters is gefusilleerd. Als je het mag geloven, is Piaf geboren onder een lantaarn aan de Rue de Belleville. Boven de gevel van nummer 72 hangt een gedenksteen met de tekst: "Op de trappen van dit huis werd op 19 december 1915, in bittere armoede, Edith Piaf geboren, wiens stem later de hele wereld omver zou werpen". Volgens de geboorte-akte is ze echter geboren in het ziekenhuis Tenon, net een stukje verderop. Het verhaal van de geboorte op straat zou verzonnen zijn door een amerikaans journalist toen Edith doorbrak in Amerika. En voilà, een mythe is hiermee de wereld ingeholpen.

Kort na de geboorte wordt Edith bij haar Algerijnse oma achtergelaten. Ediths vader is het niet eens met de leefomstandigheden waarin zijn dochter leeft en brengt haar onder bij zijn eigen moeder in Bernay. Daar groeit Edith op in het bordeel dat door haar oma werd gerund.

Als kleuter krijgt Edith een ontsteking aan het hoornvlies en wordt blind. De prostituees bidden tot de Heilige Theresia van Lisieux om de kleine Edith te genezen. Dat gebeurt dan ook prompt. Vanaf dat moment speelt de Heilige Theresia een centrale rol in het leven van Edith. Nu ze het zicht terug heeft, wordt Edith door haar vader weggehaald uit het bordeel. Sommige biografieen hebben het over een priester die dit eiste. Andere biografieen hebben het over leraren of ouders van klasgenootjes die dit zouden hebben geeist. Wie of wat nou werkelijk de reden is geweest, dat blijft een raadsel. In de straten van Parijs treden vader en dochter op met verschillende acts; vader als buikspreker en Edith is de pop; vader die acrobatische toeren uithaalt en Edith die het geld binnenhaalt. Of de kleine Edith zingt “de Marseillaise”.

Op haar vijftiende loopt ze weg. Samen met Simone Berteaut (Mômone) zwerft ze nu door de straten en zingt zo wat francs bij elkaar. Mômone heeft niet bepaald een goede invloed op Edith. Ze verkeren in slechte kringen en drinken er lustig op los. Edith wordt verliefd op Louis Dupont. Ze is zeventien als ze bevalt van dochter Marcelle. Marcelle is nog maar twee als ze sterft aan een hersenvliesontsteking.

Ondanks alle sores blijft Edith zingen. Op de hoek van Rue Troyon en Avenue Mac Mahon staat Louis Leplée naar Edith te luisteren. Leplée is eigenaar van het cabaret “Le Gerny”. Hij staat erop dat Edith auditie komt doen in zijn cabaret, waar ze wordt aangenomen. Leplée geeft haar de artiestennaam La Môme Piaf (meisje mus). Louis Leplée wordt op zijn beurt “papa Leplée” genoemd door Edith. Ze begint in Gerny’s op te treden en begeeft zich in de hoogste kringen van de entertainmentwereld.

Op 6 april 1936 in de ochtend belt Edith naar Louis Leplée om te vertellen dat ze later is. Iemand aan de andere kant van de lijn verzoekt haar naar het kantoor van Leplée te komen. Leplée is vermoord. Edith wordt twee dagen lang verhoord op verdenking van medeplichtigheid. Ze wordt vrijgesproken, maar ondertussen smult de pers van dit schandaal en het kwaad is geschied. Een handvol toehoorders komt nog naar de optredens, waarvan het merendeel uit nieuwsgierigheid. Piaf gaat op advies van de jonge impressario Fernand Lumbroso een tijdje uit Parijs. Ze treedt op in Brest en later in Nice.

Edith heeft heimwee naar Parijs en neemt contact op met Raymond Asso die ze heeft leren kennen toen ze begon te zingen in Gerny's. Ze weet dat Asso geweldige teksten schrijft en dat hij veel voor haar kan betekenen. Asso wijzigt Ediths naam van La Môme Piaf in Edith Piaf. Hij is ook degene die eist dat ze kapt met haar verleden. Geen contact met duistere figuren en géén vrienden met een slechte invloed. En dus moet ook Mômone uit het zicht verdwijnen. Met een programma vol liedjes van Asso keert Edith weer terug naar Parijs met optredens in het ABC Théatre en Théatre Bobino. De Tweede Wereldoorlog is begonnen en Asso wordt opgeroepen in het leger te dienen. Voor Edith de reden om zowel de zakelijke betrekkingen als de liefdesrelatie met Asso te breken. Edith heeft hem toch niet meer nodig, want door de vele optredens kan ze inmiddels goed op eigen benen staan.

Omdat het zakelijk voor de wind gaat, neemt Edith de secretaresse Andrée Bigard in dienst. Andrée haalt het goede in Edith naar boven; Edith wordt beleefder en let op haar taalgebruik. Andrée heeft anderzijds ook gebruik kunnen maken van Ediths bekendheid. Edith is geliefd bij zowel de franse als de duitse militairen. Wanneer Edith optreedt voor de krijgsgevangenen, gaat ze ook met ze op de foto. Andrée zit in het verzet, en ze gebruikt de foto’s om identiteitspapieren te vervalsen. Zo kunnen de gevangenen ontsnappen als “muzikant” van Ediths band.

Net na de oorlog gaat het verder bergopwaarts met de populariteit van Edith. In 1946 schrijft ze haar grote hit “la vie en rose” en in 1947 treedt ze op in The Versailles in New York. Een jaar later leert Edith de vijfvoudig boxkampioen Marcel Cerdan kennen. Dit wordt haar grote liefde. In oktober 1949 verongelukt het vliegtuig waarin Marcel Cerdan zich bevindt. Er zijn geen overlevenden. Diezelfde avond treedt een gebroken Edith tóch weer op in The Versailles.

In 1952 trouwt Edith in New York met Jacques Pills, een gevierd acteur en chansonnier. Hun getuige is Ediths hartsvriendin Marlène Dietrich, die ze heeft leren kennen tijdens één van haar optredens in New York. In 1956 loopt het huwelijk op de klippen. Edith en Jacques blijven goed bevriend.

Ediths gezondheid gaat vanaf 1959 met sprongen achteruit. Door ontstekingen aan de pancreas, zware artritis, maagbloedingen en voortdurende pijn door een paar ernstige auto-ongelukken, gaat ze ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Ondanks haar zwakke gezondheid blijft ze optreden, tegen het advies van de artsen in. Volgepompt met vitaminen, pijnstillers en pepmiddelen om op de been te kunnen blijven, geeft ze in 1960, 1961 en 1962 nog een aantal gedenkwaardige concerten in L'Olympia. Deze optredens worden gezien als de beste uit haar carrière.

Een revival heeft ze te danken aan Charles Dumont. Een jonge tekstschrijver waar Edith volgens de geruchten vanaf de eerste handdruk een bloedhekel aan heeft. Dumont heeft voor Edith “non, je ne regrette rien” geschreven. Edith is verrukt. Het lied zal één van haar grootste successen worden. Edith gaat met Dumont op tournee. Ze kan echter niet zonder haar pillen, waardoor ze soms hele flarden van haar tekst vergeet. Het publiek neemt haar dit niet kwalijk; ondanks haar zichtbaar zwakke gezondheid en het vergeten van stukken tekst, is haar stem nog altijd bijzonder krachtig.

Op 9 oktober 1962 trouwt Edith met de twintig jaar jongere kapper Theophanis Lamboukas. Edith noemt hem Théo Sarapo. Edith zei erover: "Ik heb slechts één man liefgehad; Marcel, maar het is Théo waar ik altijd op heb gewacht". Ze ziet voor Théo een grote toekomst als zanger. Samen treden ze op in Bobino met het lied "à quoi ça sert l'amour". Na hun huwelijk gaan ze op tournee door Nederland, Duitsland en Belgie.

Het laatste nummer dat Edith opneemt is "l'homme de Berlin" in april 1963. Het lied zal pas na haar dood worden uitgebracht. Kort na de opnames stort Edith in. Met Théo verkast ze naar Plascassier in Zuid Frankrijk. Hier overlijdt ze op 10 oktober 1963 aan de gevolgen van een inwendige bloeding in het bijzijn van echtgenoot Théo en vertrouwelingen Marc en Danielle Bonel. Edith is dan 47. Haar lichaam wordt per ambulance overgebracht naar Parijs. Daar wordt ze een dag later officieel doodverklaard.

Een begrafenis vanuit de Katholieke kerk is haar ontzegd vanwege haar losbandige levensstijl (ze heeft er nogal wat liefjes op nagehouden). Desondanks wordt Edith onder enorme belangstelling begraven op de begraafplaats Père Lachaise. Honderdduizenden belangstellenden staan langs de kant van de weg. Het verkeer in Parijs word zelfs stilgelegd. Ediths lichaam wordt bijgezet in het graf van haar dochter en vader. 7 jaar na de dood van Edith overlijdt Théo aan de gevolgen van een verkeersongeluk. Ook zijn lichaam wordt bijgezet in het familiegraf. Het graf is nog altijd bedolven onder de bloemen.