Je gebruikt het perfectum om te spreken over vroeger.
De structuur van een gewone hoofdzin in het perfectum is zo:
Subject + hebben of zijn (in het presens) + informatie + participium.
Enkele voorbeelden:
Enkele voorbeelden:
- Ik heb gisteren een nieuw kleedje gekocht.
- Mijn zus heeft eergisteren een lekkere taart gebakken.
- Alle cursisten hebben de les van vorige week goed gestudeerd.
Enkele voorbeelden:
- aankomen: De trein is aangekomen in Oostende.
- beginnen: Ik ben nog niet begonnen met studeren.
- blijven: Hoe lang ben jij gisteren op dat feestje gebleven?
- gaan: Ik ben gisteren met de fiets naar school gegaan.
- meegaan: Mijn kinderen zijn met mij meegegaan om boodschappen te doen.
- komen: Is jouw dochter gisteren naar huis gekomen?
- opstaan: Hoe laat ben jij vandaag opgestaan?
- sterven: Al mijn grootouders zijn al gestorven.
- stoppen: Waarom ben jij gestopt met studeren?
- trouwen: Mijn dochter is getrouwd met een Afghaanse jongen.
- vallen: Ben jij al eens met jouw fiets gevallen?
- verhuizen: Ik ben naar Gent verhuisd.
- verjaren: Ben jij dit jaar al verjaard?
- vertrekken: John is niet stipt. Het is al vijf voor negen, maar toch is hij nog niet naar school vertrokken.
- worden: In januari is mijn nicht voor de eerste keer moeder geworden.
- zijn: Ben jij al eens in Zwitserland geweest?
=> Staat er 'naar' in de zin? => Gebruik 'zijn'!
Enkele voorbeelden:
- Ik ben met de fiets naar school gekomen.
- Ben jij naar huis gelopen?
- Gisteren ben ik met de auto naar Kortrijk gereden.
=> Staat er geen 'naar' in de zin? => Gebruik 'hebben'!
Enkele voorbeelden
- Ik heb gisteren tien kilometer gefietst.
- Hij heeft heel snel gelopen.
- Gisteren heb ik voor het eerst alleen met de auto gereden.
Het regulier participium bestaat uit 3 delen: ge- + stam (= ik-vorm van het presens) + -t OF -d
Enkele voorbeelden:
LET OP!
Enkele voorbeelden:
- afdrogen: af + ge + droog + d (g komt NIET voor in SoFT KeTCHuP => + -d) => afgedroogd
- opruimen: op + ge + ruim + d (m komt NIET voor in SoFT KeTCHuP => + -d) => opgeruimd
- overstappen: over + ge + stap + t (p komt voor in SoFT KeTCHuP => + -t) => overgestapt
Enkele voorbeelden
- betalen: betaal + d (l komt NIET voor in SoFT KeTCHuP => + -d) => betaald
- herhalen: herhaal + d (l komt NIET voor in SoFT KeTCHuP => + -d) => herhaald
Enkele voorbeelden:
- reizen: ge + reis + d => gereisd
- leven: ge + leef + d => geleefd
Er zijn in het Nederlands veel verba die in het perfectum een speciale vorm hebben. Die moet je studeren.
Voor sommige verba bestaan er wel trucjes om ze beter te onthouden.
Enkele voorbeelden:
- slapen: geslapen
- wassen: gewassen
- komen: gekomen
Enkele voorbeelden:
- blijven: gebleven
- schrijven: geschreven
- rijden: gereden
Enkele voorbeelden:
- drinken: gedronken
- vinden: gevonden
- zingen: gezongen