Het dorp 't Zandt is ontstaan als dijkdorp na de inpoldering van de voormalige Fivelboezem in de veertiende eeuw door monniken van het klooster Bloemhof. De naam verwijst naar een zandrug in de oude boezem. Dorpsbewoners wonen niet ín 't Zandt, maar óp 't Zandt. De hervormde kerk van 't Zandt dateert uit de 13e eeuw en was oorspronkelijk gewijd aan de Maria. De kerk heeft een eveneens 13e eeuwse vrijstaande toren met houten spits. Een opmerkelijk pand in het dorp (op het voormalige grondgebied van het dorp Leermens), is de zogenaamde sarrieshut. Deze hoorde bij de voormalige molen, de Leermenstermolen. Deze molen is in 1957 afgebroken, één roede ging naar een molen te Warffum. Bij iedere korenmolen in de provincie Groningen stond vroeger een sarrieshut. Dat was de woning van de chercher, de ambtenaar die belast was met de controle op de belasting op het gemaal. Het woord Chercher werd verbasterd tot sarries. Even buiten het dorp ligt de boerderij Alberdaheerd. Hier stond vroeger een borg die bewoond werd door het geslacht Alberda. De borg is verdwenen, maar het borgterrein, met gracht, oprijlaan en bomen, is nog aanwezig. Tegenwoordig bevindt zich hier een sierviskwekerij. Een andere borg was de borg Ompteda, gelegen aan rechterhand van de weg naar Spijk die in 1750 werd afgebroken. 't Zandt is gebouwd op een zandplaat die al bestond in de tijd dat de dijk
op de lijn Godlinze, Schatsborg, Zeerijp als zeewering het achterland tegen het
water beschermde. in die tijd liepen wadlopers al van de dijk naar de zandplaat
en terug. Ze droegen stokken om de prielen makkelijker over
te steken. Later hadden de wadlopers mooie wandelstokken. Vandaar de naam van
de inwoners van 't Zandt " 't Zandtster Handstokken".
|