Wie vermoordde de schout van ‘t Zandt?
In de avond
van de dertiende april 1820 werd Hindrik Helperi Kimm, schout
(burgemeester) van de gemeente ‘t Zandt, vermoord. Een opzienbarende
gebeurtenis, er wordt immers niet iedere dag een burgemeester vermoord,
en toen ik het verhaal bij toeval tegenkwam (in het archief van de
gemeente Stedum vond ik een publicatie van de procureur-generaal van het
hooggerechtshof in Den Haag waarin hij 300 gulden uitlooft aan degene
die de dader kan aanwijzen) was mijn eerste gedachte dan ook dat het een
bekende geschiedenis zou moeten zijn. Dit viel echter tegen. Alleen in
het boerderijenboek van ’t Zandt wordt heel kort naar de moord verwezen.
Ook de schaarse archiefstukken van de gemeente ‘t Zandt
uit deze periode geven geen uitsluitsel over de ware toedracht. Alleen
in het overlijdensregister zijn sporen van de gebeurtenis terug te
vinden. Op 15 april wordt Kimm ingeschreven in het overlijdensregister.
De aangifte wordt gedaan door Elibertus Warmolts, de plaatselijke
predikant, en Jan Albertus Cleveringa, landbouwer te Leermens en tevens
gemeenteraadslid. De overlijdensakte vermeldt dat Kimm is overleden in
het land bij het huis nummer 86 op ‘t Zandt.
In ‘t Zandt
is het verhaal bij enkelen nog bekend. De heer J. Huizenga aldaar deed
mij het verhaal toekomen zoals dat rond 1930 werd verteld door enige
oude inwoners van ’t Zandt die het in hun jeugd rechtstreeks hadden
gehoord van hun ouders, tijdgenoten van Kimm.
Hindrik
Helperi Kimm (zijn naam wordt in sommige bronnen ook met één m
geschreven) was landbouwer van beroep en woonde op ‘t Zandt. Hij wordt
op 11 (of 14) februari 1773 geboren in Hellum als zoon van Marten Kimm
en Clara Kuen. Hij trouwt op 23 november 1799 met Anje Derks Smit in
Hellum en in hetzelfde jaar vertrekken ze naar ’t Zandt. Ze krijgen zes
kinderen waarvan er twee in leven blijven. Anje Derks overlijdt in april
1813 en op 22 juni 1814 hertrouwt Kimm met Martjen Rengers met wie hij
drie kinderen krijgt. In hetzelfde jaar 1814 wordt hij benoemd tot
schout (zoals de burgemeester in die dagen werd genoemd) van de gemeente
‘t Zandt. De combinatie landbouwer/schout (of burgemeester) was in die
dagen in de provincie Groningen zeer gebruikelijk.
Kimms
landbouwbedrijf van ongeveer 30 ha. groot stond aan de Omtadaweg.
(tegenwoordig nr. 4) Ruim de helft van zijn bedrijf lag ten noorden van
het Zandtster maar en om daar te komen beschikte hij over een
particuliere til tegenover zijn huis.
Op donderdag 13
april 1820 kreeg Kimm een heftige ruzie met een groep werklieden die
bezig was met het hergraven van het maar. Waar de ruzie over ging is
niet bekend. Of het een particuliere aangelegenheid was of dat hij er in
zijn hoedanigheid als schout bij betrokken was, het is niet meer te
achterhalen.
Die avond was Kimm aanwezig bij een
raadsvergadering. Het verslag van deze vergadering is in het archief van
de gemeente bewaard gebleven. Er stond slechts één punt op de agenda:
de benoeming van de uit Appingedam afkomstige H.J. van der Werf tot
gemeenteontvanger.
Na afloop van de vergadering bood de
veldwachter aan Kimm naar huis te begeleiden. Deze had kennelijk
vernomen van het conflict met de maargravers en wilde het zekere voor
het onzekere nemen. Kimm sloeg het aanbod af. Hij had een best mes bij
zich om zich eventueel te kunnen verdedigen en vond politiebegeleiding
niet nodig.
Kimm liep door de Oosterstraat en over het
pad naar het balkje over het maar. Bebouwing was hier in die tijd nog
schaars. In het land achter zijn huis werd hij opgewacht door de
maargravers. De ruzie werd voortgezet en burgemeester Kimm is met het
hoofd naar beneden in de moddersloot terechtgekomen. Deze val heeft hij
niet overleefd. De volgende ochtend werd hij gevonden met de benen
omhoog.
De dader of daders zijn nooit gevonden. Bij het
hergraven van het maar was waarschijnlijk een groot aantal werklieden
betrokken en kennelijk was het niet mogelijk uit deze groep de
schuldigen aan te wijzen. Veel vragen rond deze moord blijven daardoor
onbeantwoord: wat was de oorzaak van het conflict, hebben de maargravers
Kimm bewust opgewacht of kwamen ze hem toevallig tegen, was het moord
met voorbedachte rade of belandde Kimm min of meer per ongeluk in de
moddersloot?
In het gemeentehuis van Loppersum wordt nog
steeds de sabel van burgemeester Kimm bewaard, een sabel die hij op die
noodlottige avond niet bij zich droeg. Wellicht was het dan anders
gelopen.
(Dit artikel kwam tot stand met behulp van gegevens van de heer J. Huizenga te ’t Zandt en mevrouw A.J. Evers-Kalk te Eenrum)