verzen vol leed

dat schijnt er ook bij te horen als je dicht

Bloedeigen kroost

Ze dachten eerst nog kinderloos te blijven
Ze hadden alle twee een vaste baan
Maar konden van hun eigen bloed al weten:
Het kruipt toch steeds weer waar het niet kan gaan

Ze lieten zich het ouderschap in drijven
En ach, dat werk, wie denkt daar dan nog aan?
Maar in hun bloed bleef veel ambitie vreten
Het kruipt toch steeds weer waar het niet kan gaan

Een oppas kwam, van negenen tot vijven,
En zegde toe de drank te laten staan
Maar bloed is slechts gehoorzaam bij asceten
Het kruipt toch steeds weer waar het niet kan gaan

Het liep slecht af, te wreed om te beschrijven:
Je mag zo'n bloedje geen moment vergeten
Het kruipt toch steeds weer waar het niet kan gaan

Parmentier, jaargang 5, nummer 2

© Hendrik Jan Bosman


Klacht

Kleinzielig ben ik wel, ik geef het toe
Jouw jaloezie verduistert mijn bestaan
En dringt zich op bij alles wat ik doe
Ach, noem het ziek, of vind het monomaan

Toch word ik nooit het bijtend klagen moe
Om wat je mij daarmee hebt aangedaan
Kleinzielig ben ik wel, ik geef het toe
Jouw jaloezie verduistert mijn bestaan

Want tuur ik door ons venster, voel ik hoe
Daar knaagt in mij die hartsbehoefte aan
Een fleurig stel gordijnen, op zo'n roe
Maar ja, jouw wansmaak veegt dat van de baan
Jouw jaloezie verduistert mijn bestaan

De Tweede Ronde, zomer 1995

© Hendrik Jan Bosman


Gymnasiastenleed

Dr J. Nuchelmans
Griekse grammatica
Maakt door beknoptheid soms
Wel wat verward

Zo wordt de werkwoordsvorm
Ὠνομασαμενος
Daarin genoemd als een
Aor. med. part.

In : Het latijn van Japan. Uitg. Liverse, 2005

© Hendrik Jan Bosman


Weltschmertz

Het was zo'n ouderwetse snikherfst
De blaadjes vielen om het dikwerfst
De bloemen werden oud en spintig
Want ik werd twintig

De Tweede Ronde, winter 1995

© Hendrik Jan Bosman


... toute la vie

‘Nee maar! Hallo! Wat enig dat je belt
Ik heb je al zo lang niet meer gesproken
Wat gek toch, hoe dat steeds wordt uitgesteld
Door stomme dingen, stofzuigen of koken

Hoe staat het leven? Ach, gestopt met roken?
En met je ouders? Juist ja, nieuw behang
Een kat? Waar heb je die nu opgedoken?
Je baan nog steeds hetzelfde, ben ik bang?

Met mij? Nu ja, gewoon zo wat zijn gang
Ik weet me al met al wel te vermaken
OK, tot ziens. Ik hoop voor niet te lang
't Was goed om weer eens aan de praat te raken’

Het is te vroeg om al naar bed te gaan
Hij zet de televisie maar weer aan

© Hendrik Jan Bosman

Deel inzending Literaire Prijs van Nijmegen 1995


Geketend

En daar begint het weer van voor af aan:
Ze maakt hem de meest bittere verwijten
Hij kan haar haast wel voor d'r hersens slaan
Hij weet niet langer van zich af te bijten

Ze maakt hem de meest bittere verwijten:
Jij potentaat! Jij brute maniak!
Hij weet niet langer van zich af te bijten
Maar hoort haar steeds weer roepen: Slappe zak!

Jij potentaat! Jij brute maniak!
Hij loopt inmiddels over de kasseien
Maar hoort haar steeds weer roepen: Slappe zak,
Ik heb genoeg van al die pesterijen!

Hij loopt inmiddels over de kasseien
Op weg naar nergens maalt het door zijn hoofd:
Ik heb genoeg van al die pesterijen!
Het klinkt zo heftig dat hij 't zelf gelooft

Op weg naar nergens maalt het door zijn hoofd:
Een borrel brengt me wel weer tot bedaren
Het klinkt zo heftig dat hij 't zelf gelooft
Zijn geest begint zowaar wat op te klaren

Een borrel brengt me wel weer tot bedaren,
Zo zegt hij tegen wie maar horen wil
Zijn geest begint zowaar wat op te klaren
De kroeg wacht af, geamuseerd en stil

Zo zegt hij tegen wie maar horen wil:
In huis heb ik geen donder te vertellen!
De kroeg wacht af, geamuseerd en stil,
Al is de afloop feilloos te voorspellen

In huis heb ik geen donder te vertellen,
Toch hou ik van d'r, zo'n sekreet ze is
Al is de afloop feilloos te voorspellen,
Ik ga weer terug en zeg dat ik haar mis

Toch hou ik van d'r, zo'n sekreet ze is
Eén goed gekozen woord gooit alles open,
Ik ga weer terug en zeg dat ik haar mis!
Hij pakt zijn biezen en begint te lopen

Eén goed gekozen woord gooit alles open...
Hij kan haar haast wel voor d'r hersens slaan
Hij pakt zijn biezen en begint te lopen
En daar begint het weer van voor af aan

© Hendrik Jan Bosman

Deel inzending Literaire Prijs van Nijmegen 1995


Wie is van hout?

Laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt
–Dante, Divina Commedia

Patiënt leeft grotendeels in zijn illusie
Hij beeldt zich helse taferelen in
Noteer: psychose; angst voor straf en ruzie

Patiënt wijkt af in seksuele zin
Ziet naakte lijven, kermend, op de knieën
Schrijf op: sadist; obsessie met vriendin

Hij ziet zich in contact staan met genieën
En spreekt met dode dichters. Klare taal:
Patiënt lijdt zwaar aan grootheidsfantasieën

Hij droomt ook van zijn lief, niet abnormaal,
Maar zoekt haar in het hemelrijk. Conclusie:
Patiënt is potentieel suicidaal

Dus blijft, voor eigen bestwil platgespoten,
Patiënt D. Alighieri op Gesloten

De Tweede Ronde, herfst 2000

© Hendrik Jan Bosman


Encycliek

De felle lust des vlezes
Verlokkingen des nachts
Zij waren schrijver dezes
Iets vreemds en ongedachts

Dat hij straks in de hel rust
Komt – toch nog onverwachts –
Wel degelijk door wellust
Geen lijflijke, maar machts-

De Tweede Ronde, winter 2005

© Hendrik Jan Bosman