Wat zou de Friesche vlag eigenlijk voorstellen?  De hedendaagse nationale driekleur heeft het rood met wit en blauw, in de horizontale strepen. De kleuren zijn gelijk. Krachtige mannen in een koud, nat land. Friezen hebben rode plompebladeren in witte schuinbalken op blauw. Met grote kracht slaan zij jou uit hun eilanden. Spannende vlaggen hebben boombladeren (maple leaf), diagonalen (union jack), sterrenkunde (stars and stripes) of landbouwwerktuigen (hamer en sikkel), en zijn moeilijk na te maken. Onze spreekwoorden gaan van Met vlag en wimpel geslaagd of Als een vlag op een modderschuit staan. De vlag hoort bij het leven. Vooral bij zoiets als Vlaggetjesdag. Wie vlagt, hoe laat, en met welke vlag gaan we vlaggen, en hoe lang? En dan, staan ze te wapperen en klapperen op alle huizen en gebouwen. In de wind, hoog boven het land, staat de vlag, in de kleuren zoals gekozen uit een ver verleden, onze nationale trots. Het vaandel liep voorop. Stond het ergens, dan bleef het daar staan, niemand kon er bij. Kernzaken staan hoog in het vaandel. De vlag staat fier te 'wapperen' en hoort bij de winnaar. Die pompeblêden bij Fryslân vonden de Romeinen klaarblijkelijk zó walgelijk stinken, dat de Friezen dat uitermate geschikt bevonden. De rode leliebladeren in het blauw staan voor krachtig en adellijk. Frankenrijk voert dat schild met goud. De zilveren schuinbalk is trouw aan het slaan. De vlaggestok of vlegel is de boom die bij het dorsen hoort om het graan heel hard los te slaan. Het vlaggen bij de finish van de fries is snoeihard. Ter tafel ligt ook regelmatig de officiële instructie. Zo van zus en zoo doen we het dan die dag met die collega. Allemaal mensen die er 'weer verplicht bij moeten wezen'. Hijsen, salueren, strijken, opbergen. Veel, heel veel, soms ook bewust veel, en te lang, zwijgen, ook daarbij. Zeker bij doden. En als het eindelijk zover is, is er ook altijd veel narigheid met vlaggen. Dan moeten ze vlug anders gehangen, in brand gestoken, vol met alle boze leuzen, of molotov vloeistof. Alleen creatieve, twijfelachtige volkeren doen er nóg een vlag bovenin. Een smalle, oranje reep linnen die men er bovenin bij op 'knoopt'. De wimpel is zo simpel. Niet dubbelop maar wel vro-lijk en kleu-rig. Het vale rood wordt soms oranje, scheelt je de wimpel. Dan nog de taal. We zullen alles wel afwimpelen. Laat mij maar. Die wimpel heeft iets voor de fijnproevers. Knipperen met je wimpers. Wat zien ik nu wapperen?  Peper en zout om het zaakje op smaak te krijgen. Driewerf hoera.

Julius Smidt van Gelder

De Nederlandse vlag in de 17de eeuw

(door J.H. Isings)

© 2017 F.N. Heinsius