Commissie Volksgezondheid van 16 november 2011
Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (Mevr. Laurette Onkelinx, foto), belast met Maatschappelijke Integratie, over "de laatste ontwikkelingen in de mogelijke behandeling van ME/CVS" (nr. 6856)
09.01 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, een paar dagen nadat u mij een antwoord hebt gegeven op mijn vraag in verband met de internationale consensuscriteria voor het stellen van de diagnose van myalgische encephalomyelitis is mij het goede nieuws doorgegeven dat er ook een doorbraak zou zijn in de mogelijke behandeling van deze ziekte, ook in Noorwegen.
Per ongeluk werd bij een patiënt die een chemotherapie moest ondergaan voor een bepaalde kanker, maar die tevens leed aan myalgische encephalomyelitis, vastgesteld dat die therapie niet alleen een gunstige uitwerking had op de kanker, maar ook duidelijk op de symptomen die gepaard gaan met ME/CVS.
Men heeft dan aan het universitair ziekenhuis van Haukeland in Noorwegen onmiddellijk een test uitgevoerd op 33 ME/CVS-patiënten. Twee op drie van deze patiënten was aanzienlijk verbeterd tot genezen na het toedienen van het product Rituximab. Dat levert zowel voor mij als voor de betrokken onderzoekers nogmaals het bewijs dat het myalgische encephalomyelitis geen psychisch probleem is, maar wel degelijk een fysische behandelbare auto-immuunziekte. Deze discussie is al jaren aan de gang.
Zijn het departement Gezondheid, het RIZIV of de Hoge Gezondheidsraad ook op de hoogte van deze nieuwe doorbraak. Zo ja, wat was hun reactie? Is het mogelijk om ter zake een grondig onderzoek te voeren en om de mening versneld bij te stellen als zou ME/CVS vooral een psychologische aandoening zijn? Wat wordt ER in die zin ondernomen?
Zouden de budgetten die vandaag beschikbaar worden gesteld voor de opstart van CVS-consortia, die in grote mate nog gebaseerd zijn op een puur psychologische benadering en op een trial and errorbehandeling, niet beter ter beschikking worden gesteld voor de oprichting van een biomedisch erkend diagnose- en researchcenter voor ME?
09.02 Staatssecretaris Jean-Marc Delizée: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Bont, ik lees u het antwoord voor van minister Onkelinx.
Wij moeten onderstrepen dat het hier maar om één enkele studie gaat, waarvan de resultaten nog door andere studies en onderzoekers moeten worden bevestigd, temeer omdat het over een onderwerp gaat waarover er onder de experts zelf heel wat discussie bestaat.
Als de resultaten van brede klinische studies positief zouden zijn, dan zal Rituximab alleen na een analyse van de voordelen en risicobalans als behandeling voor CVS/ME kunnen worden erkend.
Ik wil er nogmaals uitdrukkelijk op wijzen dat het RIZIV CVS of ME/CVS niet als een psychische aandoening beschouwt. Het RIZIV doet geen uitspraak over wat de oorzaak is van die aandoening. Het standpunt van het RIZIV is dat er momenteel nog geen curatieve behandeling voor CVS bestaat. In dat verband citeer ik uit het filmfragment waarvan u mij de hyperlink hebt bezorgd in de schriftelijke neerslag van uw vraag. Ik citeer: “Dokters en wetenschapslui moeten nu de behandeling uittesten op meer patiënten. Het kan nog jaren duren voordat de behandeling kan worden aangeboden.”
Dat bevestigt het standpunt van het RIZIV en de wetenschappelijke besluiten van de Hoge Gezondheidsraad en het federaal kenniscentrum, waarop het RIZIV zich baseert om zijn beleid te bepalen.
De door het RIZIV gefinancierde referentiecentra chronische vermoeidheidssyndroom moeten een biopsychosociale screening en een specifieke multidisciplinaire revalidatie ten gunste van CVS-patiënten mogelijk maken. De cognitieve gedragstherapie en de therapie via geleidelijke oefeningen, zijn de therapieën waarvoor momenteel duidelijke bewijzen van doeltreffendheid bestaan. Zoals u weet, werkt het RIZIV aan een regelgevend kader om, met consortia voor CVS, financieringsovereenkomsten te kunnen sluiten. Het gaat om netwerken zowel van eerstelijnshelpers van algemene ziekenhuizen als van referentiecentra.
Het lijkt mij moeilijk om het budget van de verzekering voor geneeskundige verzorging dat voor de oprichting van die CVS-consortia bedoeld is, te gebruiken om de werking van een biomedisch erkend diagnose- en researchcentrum voor ME te bekostigen.
Het budget van de verzekering voor geneeskundige verzorging kan niet worden besteed om fundamenteel, wetenschappelijk onderzoek te financieren.
Mevrouw De Bont, aldus luidt het antwoord van minister Onkelinx.
|