Tijdschr. psychother.:ME/CVS, de psychotherapeut en de (on)macht van het evidencebeest

                                                                                                   
In juni 2011 verscheen in het TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHOTHERAPIE het artikel:
 
 
ME/CVS, de psychotherapeut en de (on)macht van het evidencebeest.

 

 
 
 
 
 
Tijdschr Psychother. 2011; (37)4: 233-258.

Frank N.M. Twisk, Rob J.W. Arnoldus en Michael Maes.

 

 

In een uitgebreid artikel wordt

  • de juistheid van (bio)psychosociale modellen ter diskussie gesteld,
  • de "evidence-based" (70%) herstel-claim ontkracht,
  • een overzicht gegeven van de biologische afwijkingen die tot op heden gevonden zijn,
  • de potentieel schadelijke effecten van inspanning (CGT/GET) in kaart gebracht, en
  • de psycholoog gevraagd zijn huidige rol (als "revalidatiearts") kritisch te beoordelen.
 
 

ME/CVS is (bio)logisch verklaarbaar; de huidige behandeling is ineffectief en zelfs potentieel schadelijk.

Volgens de gangbare opinie is Myalgische Encephalomyelitis (ME) / Chronische Vermoeidheidssyndroom (CVS) een lichamelijk onverklaarde aandoening en is gedragstherapie (CGT), in combinatie met progressieve inspanningstherapie (GET), de enige bewezen effectieve behandeling.

In een artikel in het Tijdschrift voor Psychotherapie (juli 2011) tonen Twisk, Ar­noldus en Maes op basis van wetenschappelijk onderzoek aan dat de claim dat CGT/GET zichzelf bewezen heeft als effectieve therapie, ongegrond is.

Karakteristieke symptomen van ME/CVS, zoals uitputting, pijn, cognitieve problemen en een verergering van klachten na een kleine inspan­ning, zijn (bio)logisch te verklaren op basis van diverse, samenhangende li­cha­melijke afwijkingen, die herhaaldelijk bij ME/CVS-patiënten gevonden zijn. Dit betreft immuno­logische afwijkingen (o.a. intracellulaire inflammatie), oxi­datieve en nitro­satieve stress, een “lekke darm”, en de gevolgen daarvan, zoals stof­wis­selings­problemen en verminderde doorbloeding van hersenen.

De claim dat CGT/GET de enige bewezen effectieve behandeling is voor ME/CVS, die tot herstel leidt bij 30-70% van de patiënten, is onterecht. CGT/GET blijkt nauwelijks effectiever dan standaard-medische zorg en levert vaak alleen in subjectieve termen (gevoelsmatig) enige verbetering op. Die is bij lange na niet voldoende is om te spreken van herstel. Sterker nog, bij een grote groep heeft CGT/GET zelfs een (sterk) negatief effect op de klachten.

De auteurs dringen aan op een drastische koerswijziging, van de huidige psy­chologisch-georiënteerde benadering naar een medische aanpak, gericht op:

  • een objectieve en snelle diagnose op basis van klinische criteria,
  • het objectiveren van de “lichamelijke onverklaarbare” klachten met behulp van fietstesten, neuropsychologisch onderzoek, tilt-table testen etc.
  • het verder ontrafelen van aangetoonde biologische afwijkingen (in de ME/CVS-patiëntengroep als geheel of subgroepen daarvan) en
  • het testen en ontwikkelen van geneesmiddelen, supplementen en andere therapieën die de organische afwijkingen daadwerkelijk doen herstellen.
Samenvatting van het artikel:

Cognitieve gedragstherapie (CGT) / progressieve inspanningstherapie (GET) is volgens opiniemakers de enige bewezen effectieve behandeling voor Myalgische Encephalomyelitis (ME) / chronischevermoeidheidssyndroom (CVS). Onderzoek toont echter aan dat de psychosociale verklaringsmodellen van Vercoulen en anderen, dé rechtvaardiging voor CGT/GET, niet houdbaar zijn. CGT/GET is niet alleen ineffectief, maar zelfs potentieel schadelijk voor een grote groep ME/CVS-patiënten.

Karakteristieke symptomen, zoals pijn, vermoeidheid en cognitieve klachten, maar bovenal verergering van klachten na een minimale inspanning (post-exertional malaise) kunnen op plausibele wijze medisch verklaard worden uit intracellulaire inflammatie, oxidatieve / nitrosatieve stress en gevolgschade daarvan, metabole dysfunctie, gastro-intestinale abnormaliteiten enzovoort.

De dominantie van het psychosociale verklaringsmodel heeft grote gevolgen voor patiënten: medisch, juridisch, psychisch en sociaal.

Psychotherapeuten en psychologen zouden vraagtekens moeten zetten bij een rol als behandelaar van ME/CVS. Doen zij dat niet, dan zullen ME/CVS-patiënten geneigd zijn om psychologische begeleiding te mijden terwijl die wel helpend kan zijn bij het omgaan met de ziekte.

 

 persartikel door Skipr : lees hier
 
 

   CheckStat