Artsenkrant - Vrijdag 28 oktober 2011
Fibromyalgie bij mannen: verband met geslachtshormonen?
In een studie die recentelijk werd gepubliceerd in het tijdschrift Pain, werdaangetoond dat veralgemeende spier- en botpijnen van het type fibromyalgie bij mannen correleren met de serumspiegels van de gonadotrofines. Toch werd geen enkel verband waargenomen tussen pijn en geslachtshormonen (1). Samenvatting van een grootschalige studie, waaraan ook Belgische artsen hebben deelgenomen.
De onderzoeken beginnen hun vruchten af te werpen en stilaan krijgen we een beter inzicht in de pathofysiologische mechanismen. Zo wordt er een verband vermoed tussen de veralgemeende pijn en afwijkingen van de hypothalamushypofyseas (2). In andere studies is er sprake van een verband tussen de signalisatiewegen van IGF-1 (insulin growth factor 1) en de pijn (3). In recente studies werd ook een mogelijk verband aangetoond met een lage vitamine D-spiegel (4).
PUBERTEIT EN MENOPAUZE
Bij mannen werden vergelijkbare waarnemingen gedaan. Bij hen zou de testoreronspiegel testosteronspiegel kunnen beschermen tegen het optreden van een dergelijke pijn. Tot nog toe werd weinig onderzoek verricht naar de rol van geslachtshormonen bij het ontstaan en de ernst van spier- en botpijnen.
In de studie die in Pain werd gepubliceerd, zijn de auteurs uitgegaan van de gegevens van populatieregisters. De studie werd uitgevoerd bij bijna 3.500 mannen van 40 tot 79 jaar die hadden deelgenomen aan de European Male Aging Study. Acht centra hebben aan de studie deelgenomen, waaronder de dienst van Prof. Boonen (KU Leuven). In de studie werd onderzocht of er een verband bestond tussen de hormoonspiegels en het optreden van spier- en botpijn. Eerst dienden de patiënten vragenlijsten in te vullen over hun levenswijze en het optreden van pijn de afgelopen maand. Daarna werd een nuchter bloedstaal afgenomen voor bepaling van de concentraties van geslachtshormonen (testosteron, oestrogenen, LH en FSH). Bij in het totaal 3.206 proefpersonen konden volledige gegevens over het eventuele optreden van pijn worden verkregen. Veralgemeende pijn kwam voor bij 8,7% van de proefpersonen en 50% had episoden van pijn (niet noodzakelijk veralgemeende pijn). Dat wijst erop dat er geen verband lijkt te bestaan tussen de concentraties van testosteron en oestrogenen en het optreden van spier- en botpijn. Wel werd een statistisch significante relatie aangetoond tussen hoge LH- en FSH-spiegels en die pijnsyndromen. Dr. Christian Cottriau 1. Tajar A et al. Pain. 2011; 152(7-2): 1495–1501. |