De Sleutelbloem, Primula officinalis of Primula veris, komt in ons land in vochtige weilanden en in bossen nog wel voor. Het is vooral in de Ardennen dat we de gele bloemen volop zien bloeien. De Sleutelbloem, vroeger ook wel hemelsleutel genoemd, is een der eerste voorjaarsbloemen, vandaar ook de geslachtnaam Primula, van het Latijnse primus, de eerste. In de antieke geschriften is de gewone sleutelbloem blijkbaar niet terug te vinden en waarschijnlijk was zij in de oudheid niet bekend, mogelijk omdat zij in Griekenland en in Italië weinig voorkomt. Pas bij Hildegard von Bingen, abdis van het klooster op de St. Ruprechtsberg bij Bingen (1098—1179) vinden wij in haar werk „Physica" de naam „Hymelslozel" vermeld. Zij gebruikte deze plant tegen melancholie, hoofdpijn en verlammingen, In de kruidenboeken van de 16e eeuw verschijnt de Primula officinalis onder verschillende namen, zooals Herba Paralysis (bij Otto Brunfels), Verbasculum odoratum (Fuchs), Arthritica (Gesner) enz. Laatstgenoemde benaming wijst op het gebruik van de plant tegen arthritis en jicht. Vooral in de wijn getrokken Sleutelbloemen stonden in die tijd in hoog aanzien. Sleutelbloem bij Bock en van Beverwijck De kruidkundige Hieronymus Bock bericht in zijn kruidenboek (1731) over de Sleutelbloem, die bij hem Betonica alba, Witte Betonie noemt, dat de in wijn getrokken bloemen als schoonheidsmiddel dienen om vlekken en puistjes uit het gelaat te verwijderen. De Dordtse geneesheer Johan van Beverwyck schrijft in zijn „Schat der Ongesontheydt ofte Geneeskonste van de Sieckten" (1656) : „Sleutelbloemen, die oock om de gehelyckenisse van haer bladeren Witte Betonye ghenoemt werden, werden vordelyck ghebruyckt in alle koude ghebreken der Herssenen en Zenuwen, insonderheyt met Salye (Salie) en Maryoleyne (Marjolein) gekookt. Welcken drank oock bequaem is voor de gene, die bevende Leden hebben, of geraeckt en beroert zijn, 't welck de oorsaeck is, dat de Sleutelbloemen in 't Latijn oock Herba Paralysis ghenoemt zijn". Volkse verhalen over de sleutelbloem Als eerste lentebode moet, volgens het volksgeloof, de Sleutelbloem bijzondere geneeskracht bezitten en kon zij zelfs voorbehoedend werken; zo worden in het vroegere Pruisen drie Sleutelbloemen ingeslikt als een voorbehoedmiddel tegen de koorts en de Roethenen in Boekowina deden dat ook om zich tegen klierziekte te beschermen. (Dr, H. Marzell „Unsere Pflanzen"). Onder bepaalde omstandigheden konden Sleutelbloemen echter ook zeer schadelijk werken en in vele streken meende men, dat het in huis halen van deze voorjaarsbloemen ongeluk bracht. In Engeland en Frankrijk werd verteld, dat de kuikens niet uit de eieren kunnen kruipen, als men Sleutelbloemen in huis heeft gebracht. In Beieren heerste de volksmening, dat men uit de lengte van de Sleutelbloemen de hoedanigheid van de graanoogst kon aflezen. Hadden de Sleutelbloemen n.l. lange stelen, dan zou de gerst dat jaar hoog worden, bleven ze kort, dan zou ook de gerst kort zijn. De Sleutelbloem geldt verder, vooral in Frankrijk, als een orakel voor trouwlustige meisjes. Meerdere bloemen in een glas water kregen de naam van een aanwezig meisje. De bloemen, die dan rechtop in het water bleven staan, brachten het betreffende meisje geluk, de bloemen die snel verwelkten betekende ongeluk. In Bretagne zou het meisje, dat een Sleutelbloem met zeven (in plaats van vijf) kroonbladen vindt, nog in het zelfde jaar een man krijgen. (H. Marzell). In een volkssage werd de Sleutelbloem gebruikt om in toverbergen de schatten, die er verborgen waren aan te wijzen. Dit steunt op de volksetymologie dat sleutelvormige bloemen de deuren van onderaardse schatplaatsen kunnen openen. Sleutelbloem in apotekersboeken In de apotekersboeken van 19de en zelfs 20ste eeuw werden vooral de sleutelbloemwortels als geneeskrachtig beschreven. De 'radix primulae' werden voorgeschreven als expectorans, dus vooral gebruikt om taai slijm uit de luchtwegen te verwijderen. Maar ook als pijnstillend en ontstekingswerend middel waren ze bekend. De wortels bevatten aspirine-achtige stoffen, die je ook kan reuken als je de wortels oogst. Wetenschappelijk onderzoek met Primula species Vet Rec. 2005 Dec 3;157(23):733-6. Improvement of the lung function of horses with heaves by treatment with a botanical preparation for 14 days. Anour R, Leinker S, van den Hoven R. J Ethnopharmacol. 2006 Apr 21;105(1-2):294-300. Epub 2005 Nov 15. Screening of plants used in Danish folk medicine to treat epilepsy and convulsions. Jäger AK, Gauguin B, Adsersen A, Gudiksen L. Bronnen en referenties Planten en hun naam. Kleyn. http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/Herbal_-_Community_herbal_monograph/2009/12/WC500018553.pdf Utilisation Culinaires Feuilles toutes jeunes crues en addition aux salades ou cuites en soupe ou en légumes mais de préférence en mélange car elles sont parfois un peu fortes et piquantes; Fleurs crues pour décorer desserts et salade, ou fermentées avec eau et miel pour un hydromel alcoolique; Odeur feuilles: anis. Utilisation Medicales PROPRIETES: Réputé autrefois pour soigner la paralysie de la langue et le bégaiement, le coucou était appelé " herbe à la paralysie ". - pétales: sédatif; diminuer la production d'histamine et détruire les radicaux libres qui font vieillir la peau; spasmes; inflammations; - fleurs en tisane: tension; maux de tête; sommeil agité; rhume; stress nerveux; - fleurs en lotion: boutons; rides; coups de soleil; - racine: expectorant, sternutatoire, migraine, maladies de poitrine, paralysie, expulsion des mucosités; diurétique; réduire fluxions ou spasmes; contient des composés du type de l'aspirine; - racine en décoction: bronchite chronique; . USAGE INTERNE: grippe, bronchites, pneumonie, coqueluche; lithiase urinaire; céphalées, migraines; névralgies, rhumatismes, goutte; vertiges; hystérie, chorée, convulsions infantiles; vomissements; expectorant, affection des voies respiratoires, bronchites, coqueluche, grippes; diurétique; antispasmodique; analgésique; vermifuge; USAGE EXTERNE: antiecchymotique; contusions; hémolytique; pétales: sédatif; diminuer la production d'histamine et détruire les radicaux libres qui font vieillir la peau; spasmes; inflammations; POSOLOGIE INTERNE:
POSOLOGIE EXTERNE:
Autres Utilisations Chèvres et moutons broutent volontiers cette plante; La première primevère trouvée dans l'année et donnée à une jeune fille par un jeune homme, équivaut à une demande en mariage. Dans l'Ain, autrefois, les jeunes filles se plaçaient en cercle au centre duquel était placé une feuille de papier recouverte d'une primevère. On secouait le papier jusqu'à ce que la fleur tombe. La fille du côté de laquelle elle était tombée, se mariait la première. Dans les régions du centre, offrir un bouquet de primevères signifiait " je vous quitte ". Dans le langage des fleurs, la primevère signifie " j'attends trop ". Une légende allemande ce qu'il advint à saint Pierre, face à des âmes qui voulaient entrer au paradis par une porte dérobée, alors qu'il avait lui-même fermé à clef toutes les grandes portes. Très occupé, il laissa tomber ses clés qui prirent racine et poussèrent en touffes de primevères. C'est pourquoi on les appelle les " petites clés du ciel ". Le coucou appartenait aux esprits magiques. Les elfes et les fées le protégeait car il avait le pouvoir d'indiquer les cachettes à trésors. Associés à la soif de l'or et aux excès qu'entraînait sa recherche, les coucous ont été pendant des siècles l'emblème de la folie. Les personnes qui avaient un frère ou une soeur atteint de démence déposaient le premier dimanche de mai des gerbes de coucou devant la statue de saint Germain. Déposer une brassée de coucous sur la fenêtre d'une jeune fille signifiait qu'elle n'était pas bonne à marier car folle. En Charente, en Bourbonnais, en Touraine, la fermière défend à ses enfants de rapporter des bouquets de coucous car les poules ne pondraient plus. Réputé autrefois pour soigner la paralysie de la langue et le bégaiement, le coucou était appelé " herbe à la paralysie ". |