Monografie uit het cursusboek van Herboristen opleiding Dodonaeus CIMICIFUGA RACEMOSA (L.) NUTT., Actaea racemosa Algemene en Botanische Informatie Familie: Ranonkelachtigen, Ranunculaceae Naam: Black Cohosh (E.), Traubensilberkerze (D.) Andere namen Actaea racemosa Soorten: Cimicifuga symplex Wormsk 'Elstead variety' en 'White Pearl, C. ramosa 'Atropurpurea' en 'Brunette' C. japonica (Thunb.) Spreng. C. racemosa var. cordifolia Naamverklaring: cohosh (= ruw), zilver (= witte bloem), kaars (= witte aar), cimifuga (= verjager van insecten) van Cimex lectularius en fugare, omdat sommige soorten een sterke geur hebben, die insecten zou verjagen (C. europaea, C. foetida en C. elata) Ecologie, teelt: Vaste, zeer laat bloeiende plant uit Noord-Amerika. Vraagt vochtige, goed humusrijke grond en lichte schaduw. Materia medica, gebruikte delen van Cimicifuga Cimicifugae racemosae rhizoma, de wortel en wortelstok van Cimicifuga racemosa, geoogst na het afsterven van het bovengrondse deel van de plant, begin november, verwerkt tot tinctuur of extract Samenstelling, werkzame stoffen ** triterpeenglycosiden (saponinen): acteïne met ACE remmend effect, cimigoside.. ACE is een enzym, dat vooral betrokken is bij de regulatie van de bloeddruk. Het wordt in het hele lichaam gemaakt, maar is vooral in de longen aanwezig. Angiotensine Converting Enzym. ** Cimicifugine 15 %? met oestrogeenwerking ** Isoflavonen: formononetine (ook in Rode klaver) (Jarry 1995) * Looistoffen * Salicylzuurverbindingen * Vetzuren * Slijmstoffen * sporen alcaloiden Farmacologie ** oestrogeen- like ** afremmende werking op LH (luteïniserend hormoon uit hypofyse), bindt aan oestrogeenreceptors: Oestrogenagonistische Aktivität auf das Knochengewebe Oestrogenantagonistische Wirkung auf Brust- und Endometriumgewebe Reduktion menopausaler Symptome ** perifeer bloedvatverwijdend * sedativum * pijnstillend op spieren en gewrichten geen grote hoeveelheden verse wortel gebruiken (maagontsteking, diarree) bijwerkingen: weinig of geen, zeldzaam maagklachten contra-indicaties: geen bekend, voor alle zekerheid niet gebruiken tijdens de zwangerschap Indicatie, medisch gebruik van Cimicifuga Hormonaal *** PMS (premenstrueel syndroom) * Pijnlijke menstruatie + Achillea millefolium *** Climacterium (menopauze) en mogelijke gevolgen opvliegers, vaginale droogheid, gemoedsstoornissen gevolgen op lange termijn zoals osteoporose ** hoge bloeddruk vooral in de menopauze met hoofdpijn en oorsuizingen Spieren / Gewrichten / pijnstillend * Overbelasting, spierpijn * reuma, spieren in de overgang + Arnica Zenuwstelsel * Stress, spasmofilie (overprikkeling met kramp) + Hypericum of Valeriaan Luchtwegen * astma bij vrouwen + zie luchtwegen Receptuur en Bereidingswijzen Meestal gebruik van tinctuur en gestandaardiseerde extracten zoals Remifemin Dagdosis: extracten met alcohol van 40 - 60 % overeenkomend met 40mg wortel Combinaties + Hypericum perforatum: menopauzale problemen met depressie + Ginkgo biloba en Rozemarijn: menopauze met koude voeten en vergeetachtigheid + Fenegriek: menopauze of menstruatiezwakte met bloedarmoede + Salvia officinalis: menopauze met opvliegers Australisch mengsel Viburnum-compound used in dysmennorhoea, fibroids, and ovarian cysts. This formula used by Paul Wheeler:
Gebruik vooral door de Noord-Amerikaanse Indianen, de Delaware als tonicum samen met Griekse alant en Collinsonia. De Irokezen, die de plant 'geur van het paard' noemden, maakten een decoct van de wortel om de borstvoeding te stimuleren, maar ook als voetbad tegen reuma. (Herrick - Iroquois Medical Botany 1977) 1822: Bigelow J.M., professord Harvard Univ. ' we are told that the Indians made great use of it in rheumatism: also as an agent ad partum accelerandum' 1836: Horton Haward: decoction of roots against smallpox 1852: John King beschrijft C. onder de naam 'Macrotyn' of 'Cimicifugin' in The Eclectic Dispensatory. C. is 'very efficacious in maladies of the female reproductive organs' 1827 eerste chemische onderzoeken door Mears: tanninen, hars, bitterstoffen… Verdere etnobotanie in Noord-Amerika bij Indianen Traditionally used as a diaphoretic in agues and general fevers. Reportedly cured many cases of yellow fever and smallpox. Rheumatism - root decoctions used externally to steam painful joints. Root decoctions for facilitating partruition, menstrual disorders and for 'chest difficulties' [Pedersen] Snake-bite antidote - root poultices applied [3,4,9] In Noord-Amerika bij blanken
Zilverkaarswortel ook bij osteoporose | Mens en gezondheid: Aandoeningen Black Cohosh, Cimicifuga racemosa, Actaea racemosa, article and photos by Steven Foster Cimicifuga racemosa rhizoma - WHO Monograph Cimicifuga Racemosa in de literatuur Critical evaluation of the safety of Cimicifuga racemosa in... : Menopause http://www.fyto.nl/Cimicifuga.pdf Een deel van de ESCOP monografie. Black cohosh consists of the dried rhizomes and roots of Actaea racemosa L. [Cimicifuga racemosa (L.) Nutt.] harvested in summer or autumn. To comply with the monograph of the United States Pharmacopeia [Black Cohosh USP] the material should contain not less that 0.4 per cent of triterpene glycosides, expressed as 23-epi-26-deoxyactein (C37H56O10; Mr 660.8) and calculated with reference to the dried drug. A draft monograph intended for inclusion in the European Pharmacopoeia has been published [Black Cohosh]; it requires not less that 1.0 per cent of triterpene glycosides, expressed as monoammonium glycyrrhizate (C42H65NO16; Mr 840) and calculated with reference to the dried drug. CONSTITUENTS Triterpene glycosides with a highly oxidized cycloartane-type skeleton, glycosylated at the C-3 position. Acetylacteol, cimigenol and shengmanol represent the major aglycones, and arabinose and xylose the dominant sugar moieties [Bedir 2000, Bedir 2001, Chen 2002a, Chen 2002b, Chen 2007, He 2000, He 2006, Li 2006, Mimaki 2006, Nuntanakorn 2006, Shao 2000, Watanabe 2002, Wende 2001]. The major glycosides have been identified as actein [Chen 2002b, Ganzera 2000, He 2000, He 2006, Li 2002], cimicifugoside1 [He 2000, He 2006, Piancatelli 1971, Shao 2000], cimiracemoside A2 [Bedir 2000, Ganzera 2000, He 2006] and 23-epi-26-deoxyactein [Chen 2002b, He 2006], formerly known as 27-deoxyactein [Berger 1988, He 2000, Shao 2000]. Cimigenol-3-O-α-Larabinoside has been proposed as a species-specific marker glycoside for C. racemosa [He 2006]. A chlorine-containing triterpene glycoside might be an artefact [Chen 2007]. Phenylpropanoids (min. 0.5% expressed as caffeic acid), principally derivatives of hydroxycinnamic acids: • Caffeic, ferulic and isoferulic acids [He 2006, Kruse 1999]. • Hydroxycinnamic acid esters of fukiic acid, e.g. fukinolic acid, cimicifugic acid A, cimicifugic acid B and cimicifugic acid G [He 2006, Kruse 1999, Nuntanakorn 2006]. • Hydroxycinnamic acid esters of piscidic acid, e.g. cimicifugic acid D, cimicifugic acid E and cimicifugic acid F [He 2006, Kruse 1999, Stromeier 2005]. • Other phenylpropanoid esters such as methyl caffeate [Chen 2002c], caffeoylglycolic acid, cimiciphenol, cimiciphenone [Stromeier 2005], petasiphenone [Jarry 2007, Stromeier 2005] and cimiracemates A-D (phenylpropanoid ester dimers) [Chen 2002c]. Other constituents include a cyclic guanidine alkaloid, cimipronidine (also proposed as a potential marker for C. racemosa) [Fabricant 2005], Nwmethylserotonin [Powell 2008], starch, fatty acids, resin and tannins [Beuscher 1995]. 1 Cimicifugoside (cimigenol 3-O-β-D-xyloside) as isolated by He et al. [He 2000], Shao et al. [Shao 2000] and earlier by Piancatelli and coworkers [Piancatelli 1971] from Cimicifuga racemosa; in some literature it is called cimigoside or cimifugoside. A different ‘cimicifugoside’ has been isolated from the rhizoma of Cimicifuga simplex by Kusano et al. [Kusano 1998]; it is the 3-O-xyloside of an aglycone with a cyclolanost-7-ene structure. 2 Cimiracemoside A (cyclolanost-7-ene 3-O-β-D-xyloside) as isolated by Bedir and Khan [Bedir 2000] and mentioned later by Ganzera et al. [Ganzera 2000] and He et al. [He 2006]. At almost the same time a different ‘cimiracemoside A’, identified as 21-hydroxycimigenol-3-O-a-arabinoside, was isolated from black cohosh by Shao et al. [Shao 2000]. Therapeutic indications Climacteric symptoms such as hot flushes, profuse sweating, sleep disorders and nervous irritability [Osmers 2005, Bai 2007, Nappi 2005, Wuttke 2003b, Hernández Muñoz 2003, Kaiser 2008, Frei-Kleiner 2005, Oktem 2007]. Botanical data of Black Cohosh/ Cimicifuga racemosa
Scientific name:Actaea racemosa L.; Botanical synonyms: Cimicifuga
racemosa (L.) Nutt. Macrotys actaeoides; Botrophis serpentaria Raf.; B.
actaeeoides Fisch. & C.A. Mey.; Thalictrodes racemosa (Kl. Kuntze).
Family:Ranunculaceae
Other names:Black snake root, bugbane, bugwort, rattle root, squaw
root,Actaea racemosa,Cimicifuga racemosa,black
snakeroot,bugbane,bugwort,rattleroot,rattletop,rattleweed.black cohosh,
black snakeroot, squaw root, rattle root, rattle weed, rattle top,
bugbane, cohosh, bugbane, Cimicifuga. In traditional Chinese medicine
(TCM), shengma refers to the rhizomes of other Actaea (=Cimicifuga)
spp. (A. heracleifolia, A. dahurica, and A. foetida).Black Snakeroot,
Squaw Root, Rattle Root, Bugbane; possibly Actaea racemosa Note: Actaea racemosa (black cohosh) should not be confused with Caulophyllum thalictroides (L.) Michaux (Berberidaceae) (blue cohosh), an entirely different plant. Cultivation: Currently, there is no large-scale cultivation of
black cohosh, though it is easy to cultivate and its growing popularity
with consumers suggests that such cultivation is a critical next step. The genus Actaea comprises 15 species of erect perennial plants
of northern temperate distribution. A. racemosa, commonly called black
cohosh, is native to eastern North America. Black cohosh, familiar to
herbalists and gardeners, is a wildflower of moist or dry woods
cultivated as an ornamental. It is found in shady, rich soil in woods
from Maine to Ontario and Wisconsin, south to Georgia. The hardy
perennial produces clumps of quadrangular stems up to 3 m tall. It has
large, alternate, 3-pinnately compound leaves with toothed edges, the
middle lobe being the largest. The terminal leaflet is 3-lobed. The
flowers are petalless with greenish-white sepals borne in tall racemes
well-above the foliage. Blooming from June through September, the
flowers are thought to be pollinated by flesh flies (Strauch, 1995;
Leung and Foster, 1996).
Monografie uit de Zwitserse PharmaWiki Cimicifuga (Traubensilberkerze) Cimicifuga (Cimicifuga racemosa L., Ranunculaceae) ist ein pflanzliches Arzneimittel, das in Form standardisierter Extrakte in Fertigarzneimitteln zur Behandlung von Wechseljahrbeschwerden verwendet wird. Es soll dazu regelmässig über einen längeren Zeitraum eingenommen werden. synonym: Cimicifuga racemosa, Wanzenkraut, Amerikanisches Wanzenkraut, Traubensilberkerze Stammpflanze: Cimicifuga racemosa L., Ranunculaceae Droge: Cimicifugae racemosae rhizoma - Cimicifuga-rhizom Inhaltstoffe
Wirkungen Bindung an Oestrogen-Rezeptor:
Indikationen
Dosierung Als Fertigarzneimittel, in der Regel 1 Tablette pro Tag. Die Medikamente sollten über einen längeren Zeitraum eingenommen werden, damit sie ihre Wirkung entfalten könnne( > 6 Wochen). Kontraindikationen
Unerwünschte Wirkungen In seltenen Fällen leichte Magenbeschwerden, Übelkeit. In sehr seltenen Fällen gibt es Hinweise auf Leberschädigungen. Bei ungewöhnlichem Leistungsabfall, bei Gelbfärbung der Bindehaut der Augen oder der Haut, bei dunklem Urin oder entfärbtem Stuhl sollten die Präparate abgesetzt werden. Literatur
Cimicifuga racemosa monografie WERKING De gedroogde wortel en wortelstok van de Cimicifuga racemosa worden gebruikt voor de bereiding van Cimicifuga racemosa extract. De in Cimicifuga racemosa aanwezige triterpeen glycosides, waaronder aceteïne, cimicifugoside, racemoside en 27-deoxyaceteïne worden gezien als de belangrijkste medicinale inhoudsstoffen. Deze verbindingen hebben een cyclopropaanring als gemeenschappelijke factor en zijn structureel verwant aan cycloartenol. Daarnaast bevat Cimicifuga racemosa onder andere alkaloïden (quinolizidine alkaloïden), organische zuren (isoferulazuur, ferulazuur, salicylzuur, cafeïnezuur), tanninen, fytosterolen en vluchtige olie. Cimicifuga racemosa heeft onder meer de volgende eigenschappen:
INDICATIES Klachten samenhangend met de menopauze: tenminste negen klinische studies hebben aangetoond dat het extract van Cimicifuga racemosa (peri)menopausale klachten verlicht [1,2,10,17,19,22]. Neurovegetatieve en psychische klachten die verbeterden waren opvliegers, hartkloppingen, hoofdpijn, oorsuizen, duizeligheid, baarmoederkramp, overmatig zweten, slaapstoornissen, nervositeit, stemmingswisselingen en depressieve gevoelens. Uit een dubbelblinde placebogecontroleerde studie waaraan 80 vrouwen deelnamen, bleek dat de vrouwen na 12 weken meer baat hadden bij het Cimicifuga extract dan bij hormonale suppletietherapie of placebo, zoals werd vastgesteld met de Kupperman Menopauze Index en Hamilton Anxiety Test [2,17]. Met de Kupperman Menopauze index worden neurovegetatieve symptomen zoals opvliegers, zweten, hoofdpijn en hartkloppingen geëvalueerd, terwijl de Hamilton Anxiety test een beeld geeft van klachten zoals nervositeit, geïrriteerdheid, slaapproblemen en neerslachtige buien. Vooral het aantal opvliegers nam door het gebruik van Cimicifuga extract sterk af. Cimicifuga racemosa doorstaat de vergelijking met HRT en diazepam met glans als het gaat om het verlichten van depressieve gevoelens en angst tijdens de menopauze [23]. Suppletie met Cimicifuga extract of oestrogenen veroorzaakte een vergelijkbare cytologische respons van het vagina-epitheel (gemeten celdeling en celrijping). Meestal duurt het vier tot acht weken voordat de effecten van suppletie merkbaar worden [2,9,11,22]. Prementrueel syndroom (PMS): Cimicifuga extract is werkzaam bij premenstruele klachten zoals mastodynie (pijnlijke borsten) en stemmingswisselingen [1]. Dysmenorroe: Cimicifuga extract verzacht menstruatiepijn en baarmoederkramp [1]. Amerikaanse indianen en kolonisten gebruikten Cimicifuga racemosa vroeger ook bij amenorroe (het uitblijven van de menstruatie) en menorragie (te overvloedige menstruatie). Oestrogeendeficiëntie: bij jongere vrouwen na operatieve verwijdering van de ovaria: vrouwen bij wie de baarmoeder en één of beide ovaria zijn verwijderd hadden evenveel baat bij Cimicifuga extract als bij hormonale suppletietherapie, gemeten met de Kupperman Menopauze Index [1,11,24]. Overige (volkgeneeskundige) toepassingen: reuma, osteoartritis, ischias, lumbago en neuralgie. CONTRA-INDICATIES Aangezien Cimicifuga racemosa het vrouwelijke endocrienesysteem beïnvloedt, is dit fytotherapeuticum niet geschikt voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. Cimicifuga extract versterkt de baarmoederactiviteit en bevordert de menstruatie wat kan leiden tot een miskraam. Voorheen mocht Cimicifuga racemosa vanwege de veronderstelde oestrogene werking niet worden gebruikt door vrouwen met een voorgeschiedenis van borstkanker. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat het gebruik van Cimicifuga veilig is voor deze groep vrouwen. Overigens is nog niet duidelijk of deze vrouwen wel profiteren van de gunstige effecten van Cimicifuga op overgangsklachten zoals opvliegers [2,9,18]. Wij raden aan voorzichtig te zijn met het voorschrijven van Cimicifuga racemosa extract aan vrouwen met hormoongevoelige aandoeningen zoals ovarium-, borst- of baarmoederkanker, een vleesboom of endometriose. BIJWERKINGEN Bijwerkingen die incidenteel optreden zijn maagdarmklachten, hoofdpijn, gewichtstoename of een lichte duizeligheid. Daarnaast klagen sommige vrouwen over een zwaar gevoel in de benen. Extreem hoge doseringen kunnen buikpijn, duizeligheid, misselijkheid, zware hoofdpijn, visusklachten en braken veroorzaken. Het gebruik van Cimicifuga racemosa extracten in de aangegeven adviesdosering is veilig. Uit de maanden durende klinische onderzoeken met Cimicifuga is niet gebleken dat het kruid nadelige effecten op de gezondheid heeft. Bovendien hebben toxicologische studies aangetoond dat Cimicifuga geen mutagene, carcinogene of teratogene activiteit bezit. INTERACTIES Interacties tussen Cimicifuga en geneesmiddelen zijn niet bekend. Het combineren van een Cimicifuga racemosa extract met orale anticonceptiemiddelen of hormonale suppletietherapie is in principe goed mogelijk. Wij adviseren een deskundige te raadplegen wanneer naast een Cimicifuga racemosa extract andere reguliere of natuurgeneesmiddelen worden gebruikt. SYNERGISME Sint Janskruid (Hypericum perforatum) en Cimicifuga racemosa versterken elkaars werking bij het tegengaan van psychische/mentale klachten zoals stemmingswisselingen, depressie en concentratieproblemen. Een cimicifuga racemosa extract kan gecombineerd worden met andere preparaten die geschikt zijn bij overgangsklachten zoals omega-3-vetzuren, sojapreparaten, vitamine E-preparaten en Rubus idaeus (framboos). Bij premenstruele klachten kunt u Cimicifuga racemosa extract adviseren naast supplementen zoals vitamine B6, magnesium en gamma-linoleenzuur REFERENTIES
|